POKER WOORDENBOEK

 

Alle poker termen op alfabetische volgorde. Ons pokerwoordenboek blijft nog steeds groeien. We willen niet beweren alle veel gebruikte pokerwoorden in het pokerjargon reeds gepubliceerd te hebben, maar zeker de meest voorkomende.

 

A

Ace: De hoogste kaart in een poker spel.

Action: Wat een pokerspeler kan doen indien hij/zij aan de beurt is. De mogelijkheden zijn: Fold, Check, Bet, Call of Raise.

Active Player: Een speler die actief in de pot betrokken is en in de gelegenheid is geld in te zetten.

Add-on: In een toernooi extra chips bijkopen, aan het eind van de rebuy-periode.

Aggressive: Als je meer bet en raist dan dat je checkt en callt.

All in: Wanneer al je geld in de pot zit.

Ante: Inzetten voordat er gedeeld is.

 

B


Bad Beat: De pot verliezen ondanks dat je erg sterke kaarten in handen hebt.

Bankroll: De hoeveelheid geld die je opzij legt om mee te pokeren. Voor pokerprof spelers is dit dus hun werkkapitaal.

Bet: De hoeveelheid geld die door de verschillende pokerspelers in de pot wordt gedaan tijdens een inzetronde.

Betting Round:Een ronde waarin alle spelers aan de poker tafel een actie doen… Check, Bet, Raise of Fold.

Big Blind: De tweede en grote verplichte inzet, voordat je je kaarten krijgt gedeeld, ook wel grote blind genoemd.
 

Blank: Een kaart die op de turn of de river valt, die waarschijnlijk geen van de spelers zal helpen.

Blind: Een zogenoemde gedwongen of verplichte inzet die bij poker moet gedaan worden voordat de eerste kaart wordt vrijgegeven. De inzet wordt blind gedaan omdat geen enkele kaart nog getoond is. In alle spellen met gemeenschappelijke kaarten wordt de Blind gedaan door de speler of spelers links van de dealer button.

Blinded Off: Wanneer je in een toernooi niet speelt en door de blinds langzaam maar zeker je stapel chips steeds kleiner ziet worden, totdat je niets meer over hebt.

Bluffen: Is precies doen wat het woord betekent, namelijk inzetten met niets.

Board: 5 kaarten die bij poker open worden gedeeld vanuit het midden van de tafel en de functie vervullen van zogenaamde gemeenschappelijke kaarten voor alle poker spelers. Een Board vinden we terug in alle Hold’em en Omaha pokerspellen.

Bottom Pair: Een paar gemaakt met de laagste kaart op tafel.

Bubble: De laatste speler die uit een toernooi vliegt, zonder prijzengeld te krijgen. Zodra iemand op de bubble is geëindigd, weten de andere spelers dat ze in de betalende platsen (in the money) zitten.

Bully: De speler met de grootste stack aan tafel kan in een toernooi vaak profiteren van het voorzichtige spel van de andere spelers door te bullyen, door veel potten op te pikken met grote inzetten.

Button: Een markering die bij poker wordt gebruikt om de speler aan te wijzen die de rol van dealer op zich neemt.

Buyin: Geld dat gebruikt wordt om in een spel mee te doen dan wel mee te doen met een toernooi.

 

C


Call: Meegaan met de inzet die de laatste speler heeft gedaan of verhoogd.

Cashen: In een pokertoernooi geld winnen.

Carré: Vier kaarten van dezelfde rang, oftewel Four of a kind, of Quads.

Capped: Tot het maximum verhogen in een limietspel.

Check: Niet inzetten als jij aan de beurt bent. Dit kan als er nog niet is ingezet door een andere speler.

Check-raise: Checken om daarna te verhogen als iemand anders een bet heeft geplaatst.

Chip Dumping: Illegale truuk die wel in toernooien wordt gebruikt. Een speler verliest expres al zijn chips aan een ander, zodat hij met een grote stack meer kans maakt in het toernooi. Dit is bij elke pokercardroom verboden.

Chip Leader: De speler die op dat moment in het toernooi de meeste chips heeft.

Community Cards: De kaarten die open worden gelegd in het midden van de tafel en door alle spelers worden gebruikt.

Connector: Twee startkaarten in Holdem die opeenvolgend in rang zijn, bijvoorbeeld 6 en 7.

Cracked: Als de beste hand (onterecht) verslagen wordt.

 

D

Dead Money: Een term die vaak in toernooien wordt gebruikt voor spelers die met hun inschrijfgeld de prijzenpot spekken, maar zelf geen enkele kans hebben om te winnen.

Dealer: De persoon die de kaarten uitdeelt.

Deck: Een spel kaarten, met 52 kaarten (aas, 2 – 10, boer, vrouw, koning en alles 4 x in schoppen, harten, ruiten of klaver).

Deuce: De laagste kaart (2) in bijna alle poker spellen.

Double Up: Als je in een toernooi een all-in wint en daarmee je stack verdubbeld.

Draw: Een hand die nog hulp nodig heeft om te kunnen winnen.

Draw Poker: Een poker spel waarin de spelers 5 gesloten kaarten krijgen.

E

Early Position: De drie plaatsen links van de big blind in een volle Holdem of Omaha game.

Edge: Het voordeel dat je hebt over een andere speler door beter spel, betere positie of meer chips.

Entry Fee: Het gedeelte van je buy-in voor een toernooi dat naar de organisatie gaat.

 

F


Face Card: Een kaart met een plaatje erop. De boer, vrouw, koning en de aas.

Favorite: De speler die de meeste kans heeft om de pot te winnen.

Fifth Street: De vijfde en laatste gemeenschappelijke kaart op tafel.

Final Table: Als er nog maar 1 tafel met spelers over is.

Fish: Iemand die absoluut niet kan pokeren.

Flop: De eerste 3 gemeenschappelijke kaarten die open op tafel worden gelegd in Hold'em en Omaha spellen. De Flop opent de tweede inzetronde.Flush: 5 kaarten van dezelfde kleur (soort).

Flush: een combinatie van 5 kaarten van dezelfde ‘suit’. De combinatie met de hoogste kaart wint. Hebben meerdere spelers dezelfde hoogste kaart dan wint degene met de hoogste tweede kaart etc.

Fold: Je kaarten weggooien als een speler een Bet heeft gedaan.

Four of a Kind: 4 kaarten van dezelfde rang.

Fourth Street: De vierde gemeenschappelijke kaart op tafel, ook wel Turn genoemd.

Freeroll: Een toernooi waar je geen geld voor hoeft in te leggen om mee te doen.

Freezeout: Een toernooi waarbij je geen rebuy kan doen. Als je chips op zijn, lig je er simpelweg uit.

Full House: Een kaartcombinatie die bestaat uit een paar en 3 van dezelfde soort.

 

G

Gerivered: Als je op de laatste kaart verslagen wordt.

Gut Shot: 4 kaarten voor een Straat met een 'gat in het midden'.

 

H


Hand: De 5 kaarten die de best mogelijke kaartcombinatie opleveren.

Handselectie: De strategie die bepaalt met welke starthanden je de pot instapt.

High: Term waarmee je aangeeft wat je hoogste kaart is, een 8-9-J-K-A is een "Ace high" of een "aas-hoog".

High Roller: Iemand die met grote bedragen speelt.

Hit: De kaarten die worden gedraaid, maken de kaarten die je in je hand hebt wat waard. Je hit je aas, of je hit je flush.

Heads-up: Met zijn tweeën tegen elkaar spelen.

High Card: Als geen van de spelers een combinatie kan maken, dan wint de speler met de hoogste kaart.

Hold'em: Een spel waarbij de speler 2 gesloten kaarten krijgt; daarna worden 5 gemeenschappelijke gedeeld. De hoogste Hand wint.

Hole Card: De gesloten kaarten die voor de spelers op tafel liggen.

Home Game: Een avondje kaarten bij iemand thuis.

I

In Position: Later kunnen reageren dan je tegenstander.

In The Money: Als je in een toernooi bij de spelers zit die prijzengeld krijgen.

In The Zone: Een periode van onaantastbaarheid, waarin je pot na pot wint, ongeacht welke kaarten je gedeeld krijgt.

Isoleren: Iemand zijn inzet verhogen, zodat je de rest fold en je met 1 tegenstander overblijft.

 

K


Kicker: De extra kaart die gebruikt wordt om een gelijkspel te (door)breken.

Kleine Blind: De eerste kleine verplichte inzet, ook small blind.

 

L

Late Position: De laatste drie plaatsen in een volle Holdem of Omaha game; de button en de twee plaatsen daar rechts van.

Lay Down: Je kaarten weggooien als iemand een bet heeft geplaatst.

Limit: De limiet waarop gespeeld wordt, vaak de waarde van de big blind. In Limit Holdem is de limiet bijvoorbeeld $5/10, waarin de big blind $5 is en de inzetten op de vier inzetrondes vastliggen op 5/5/10/10.

Limpen: De big blind callen voor de flop, in plaats van raisen.

Live Hand: Een hand die nog in het spel zit en meedoet voor de pot.

Loose Game: De beschrijving van een spel (een speler-tafel-samenstelling)waarin de meerderheid van de spelers vele Hands spelen en betrokken zijn in veel potten.

Lowball: Een poker variant waarin de beste Lo Hand in de Showdown wint.

 

M

Main Pot: De hoofdpot. Als een speler all-in is kan er ook een side pot gebouwd worden, waar de anderen nog om strijden. Deze side pot kan niet door de speler gewonnen worden die all-in is gegaan.

Marginal Hand: Een zwakke hand die je soms wel speelt, mits de situatie gunstig is.

Middle Pair: Een paar gemaakt met de tweede hoogste kaart van de flop.

Middle Position: De middelste twee plaatsen in een volle Holdem of Omaha game; de vierde en vijfde plek na de big blind.

Mixing It Up: Wat variatie in je spel brengen, met als doel minder voorspelbaar over te komen.

Monster: Een zeer sterke hand.

Monsterpot: Een waanzinnig grote pot.

Muck: De afvalstapel met kaarten op de tafel.

Mucken: Je kaarten weggooien als iemand een bet heeft geplaatst.

Multi-table Tournament: Een pokertoernooi met aan het begin meerdere tafels met spelers.

 

N

No Limit: Een inzetstructuur waarbij er geen maximum is aan wat je kunt inzetten.


Nuts: De best mogelijke Hand die je kunt hebben, gezien de kaarten die op tafel liggen.

 

O


Off Suit: 2 startkaarten van verschillende kleur/soort.

Omaha: Een pokervariant waarbij de speler 4 gesloten kaarten krijgt; daarna worden 5 gemeenschappelijke kaartengedeeld. De hoogste Hand wint.


On Tilt : Als iemand de controle over zijn emoties verliest en als gevolg slecht gaat spelen.

One Pair: 2 kaarten van dezelfde waarde

Opener: De speler die als eerste tijdens een inzetronde een inzet plaatst.

Out Of Position: Eerder aan de beurt zijn dan je tegenstander.

Outer: Een term voor een drawing hand, waarin je het aantal kaarten noemt die deze hand winnaar maken.

Outs: Het aantal kaarten dat nog in het ‘deck’ zit, de kaarten die de beste Hand geven. Overcard: Een kaart die hoger is dan alle andere kaarten die op tafel liggen.

Overcards: Twee verschillende kaarten hebben die hoger zijn dan de kaarten die op tafel liggen, bijvoorbeeld KJ in de hand met 864 op tafel.

Overpair: Een pocket pair hebben dat hoger is dan de kaarten die op tafel liggen, bijvoorbeeld QQ in de hand met 8,4,3 op tafel.

 

P


Pair: 2 kaarten van dezelfde rangorde.

Passen: Je kaarten weggooien als iemand een bet heeft geplaatst, ook folden

Pat Hand: Alleen een term voor Draw poker, waarbij je een gemaakte 5-kaart Hand hebt, zodat je geen kaarten meer wisselt.

Pot: Het geld dat op tafel ligt, waarom in een Hand gestreden wordt.

Pot Odds: De grootte van de inzet in verhouding tot de grootte van de pot.

 

Q


Quit: Je verlaat het spel.

 

R
Raise: De inzet verhogen.

Rake: De tax of het aandeel dat uit elke pot naar het huis (bijvoorbeeld het casino) gaat.

Reraise: Nog een keer verhogen, nadat iemand anders al een Raise heeft gedaan.

River: De laatste kaart die gedeeld wordt in Hold'em, Omaha en Stud spellen.

Royal Flush: 5 kaarten van 10 tot aas van dezelfde kleur/soort

Rush: De droom van iedere poker speler. Verschillende Hands winnen in een relatief korte tijd.

 

S


See a Bet: Synoniem voor Call.

Showdown: Als na de River de kaarten opengaan om te kijken wie de beste Hand heeft en de pot wint.

Slowplay: Iemand op slinkse wijze met de verliezende Hand de pot inlokken, het liefst voor al zijn geld.

Small Blind: De eerste kleine verplichte inzet. Ookgenoemd : Kleine blind.

Solid: Waterdicht spel, waarin je weinig gokt en bijna alleen maar topkaarten speelt.

Split Limit: Andere term die in Holdem gebruikt wordt voor de Limit-inzetstructuur.

Split Pot: Als de pot verdeeld wordt onder twee of meer spelers.

Stack: De chips die je voor je hebt liggen.

Stakes: De hoogte van de limiet waarop gespeeld wordt.

Starting Hand: De kaarten waarmee je een hand begint.

Straight: Een Hand van 5 opeenvolgende kaarten, maar niet allemaal in dezelfde kleur/soort.

Straight Flush: Een Hand van 5 opeenvolgende kaarten, allemaal in dezelfde kleur/soort.

Stealing The Blinds: Proberen met een raise voor de flop de blinde inzettten op te kunnen pakken, zonder op de flop te hoeven spelen.

Stud Poker: Een speltype waarin iedere speler een deel van zijn kaarten open krijgt en het andere deel gesloten.

Suited: Kaarten van dezelfde kleur/soort.

Suited Connector: Kaarten van dezelfde soort en die ook opeenvolgend in rang zijn, bijvoorbeeld 7,8 van ruiten.

Swing: De fluctuatie die je stack of je bankroll maakt binnen een bepaalde periode.

 

T

Table Image (imago): Het imago dat je aan tafel hebt, hoe de andere spelers je zien.

Tell: Een actie, gedragspatroon, of gezichtsuitdrukking bij live spelen, waarbij je aan iemand kan zien of hij een sterke of een zwakke hand heeft. Bij online spelen wordt deze afgeleid uit de Table Image, die je medespelers van je hebben.

Three of a Kind: 3 kaarten van dezelfde rang, bijvoorbeeld 3 azen, ook wel Trips genoemd.

Ticket: Een deelnamebewijs voor een pokertoernooi.

Tight Game: Als je een laag percentage Hands speelt; een spel met weinig actie.

Tilten: Op tilt slaan, als iemand de controle over zijn emoties verliest en als gevolg daarvan slecht en ongecontroleerd gaat spelen. Meestal nadat een grote pot met pech verloren is gegaan.

Top Pair: Een paar gemaakt met de hoogste kaart op tafel.

Top kicker: De hoogste bijkaart die je aan het board kan toevoegen. Heb je AJ met een aas op tafel, dan heb je een paar azen met J als top kicker.

Trappen: Uitdrukking voor iemand op slinkse wijze met de verliezende hand de pot inlokken, het liefst voor zijn hele stack of geld.

Tricky Play: Een hand op een onorthodoxe manier spelen, waardoor je tegenspelers moeite hebben om in te schatten wat je hebt.

Trips: Synoniem voor Three of a kind.

Turn: De vierde gemeenschappelijke kaart op tafel in Hold'em en Omaha spellen.

Two Pairs: Een Hand die bestaat uit twee verschillende pairs.

U
Uitchecken: Als spelers, al dan niet op afspraak, niet meer inzetten en alleen maar checken tot aan de showdown

Under The Gun: De positie direct links naast de grote blind.

 

Undercards: Twee verschillende kaarten hebben die lager zijn dan de kaarten die op tafel liggen, bijvoorbeeld 4,3 in de hand met 6,7,8 op tafel.
Underpair: Een pocket pair hebben dat lager is dan de kaarten die op tafel liggen, bijvoorbeeld 5,5 in de hand met 8,7,A op tafel.

 

W
Wired Pair: Een gesloten pair in de beginnende Hand.

 

 

 

 

 

 

 

 

POKERHANDEN

Royal_Flush
Royal Flush: 5 kaarten van 10 tot aas van dezelfde kleur/soort

 

Straight_Flush
Straight Flush: 5 opeenvolgende kaarten van dezelfde waarde

 

Four_of_a_Kind
Four of a Kind: 4 kaarten van dezelfde waarde

 

Full_House
Full House: 3 en 2 kaarten van dezelfde waarde

 

Flush
Flush: Elke 5 kaarten van dezelfde kleur/soort ongeacht hun waarde

 

Straight
Straight: 5 opeenvolgende kaarten van welke kleur/soort dan ook

 

Three_of_a_Kind
Three of a Kind ("Trips"): 3 kaarten van dezelfde waarde

 

Two_Pairs
Two Pairs: 2 x 2 kaarten van dezelfde waarde

 

One_Pair
One Pair: 2 kaarten van dezelfde waarde

 

High_Card
High Card: 5 kaarten die niet bij elkaar horen; de hoogste kaart in de Hand wint. In de Hand Ranking is dit de slechtst denkbare Hand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

copyright pokerbank 2006-2010

[POKER] [Pokernieuws] [Pokerstars] [Amsterdams Poker] [Texas Holdem] [Pokervarianten] [Pokerhanden] [Pokertoernooien] [Pokerkennis] [Pokerstrategie] [Pokerhistorie] [Poker woordenboek] [Casino Kaartspelen] [Roulette] [Video Slots] [Craps] [Pokerlinks] [Redactie] [Amsterdams Casino] [TANZOO spellen] [ZIGIZ SPELLEN]